Lezing Oude Testament: 2 Koningen 5: 1-3, 9-16, 

Evangelielezing: Marcus 1: 39-45, zingen: Lied 834

 

De knielbank staat al klaar voor straks de herbevestiging van ambtsdragers.

De knielbank die we ook gebruiken bij huwelijkszegening en bij belijdenis, als het echtpaar of degene die belijdenis heeft gedaan de zegen van God ontvangt.

Soms geeft iemand aan moeite te hebben met dat knielen, door de knieën moeten gaan.

- Niet de ambtsdragers van vandaag hoor -,

maar soms geeft iemand dat toch aan, omdat het voelt als: nederig moeten zijn, je klein maken voor God.

We hebben, hoop ik, inmiddels geleerd dat dat níet hoeft, dat wij ons klein zouden moeten maken, klein en nederig moeten zijn voor God.

Natuurlijk eerbiedig, respectvol, gehoorzaam, maar niet onderdanig, slaafs, alsof je van weinig waarde bent.

 

We hebben gelezen over Naäman die in eerste instantie weigert om zich in de rivier de Jordaan te baden,

omdat hij zich daarin vernederd voelt, klein gemaakt – zoals de associatie bij knielen kan zijn.

Eerst is daar al de knecht van Elisa die hem die boodschap, opdracht komt brengen, niet eens de profeet zelf komt voor hem, Naäman, naar buiten.

En dan zeker zich uitkleden, zich van al z’n militaire onderscheidingen ontdoen, en dan zich in dat onooglijke stroompje water baden.

Híj, Naäman!,

Híj is in zijn land een groot en belangrijk man.

De schrijver van het verhaal wordt niet moe te vertellen wat voor iemand Naäman wel niet is.

De lezing begon met een lofprijzing op Naäman.

Allereerst al zijn naam Naäman die betekent: de vriendelijke, aantrekkelijke, en ook iets als: ‘die het hoofd opheft’, de geweldige.

En de verteller gaat verder:

Bevelhebber is Naäman, bij de koning van Aram in hoog aanzien, zéer gewaardeerd want hij heeft een gróte overwinning behaald.

En dan wordt het nog een keer gezegd: deze grote man.

 

De grootste, machtigste, rijkste – het zijn kwalificaties, die tot de verbeelding spreken.

Nog steeds.

Ieder jaar worden er allerlei lijsten gepubliceerd:

wie de rijkste van de wereld is: nr. 1 Elon Musk.

Of de machtigste mensen van dit moment, de president van Amerika, China, Rusland, als 1, 2 en 3 maar ook als goede 7e Paus Franciscus,

wel allemaal mannen!

Of de lijst van rijkste, meest invloedrijkste, de meest machtige in de media, van ons land.

Je hoeft maar even te googelen en je vindt allerlei van dat soort lijstjes die, blijkbaar, interessant zijn en tot de verbeelding spreken.

Dat je, diep van binnen, daar eigenlijk ook wel bij zou willen horen.

Liever dan je klein moeten maken, nederig moeten zijn.

Liever groot en groots.

 

Zelf in christelijke geloofsliederen doen we daar aan mee en wordt God bezongen als: de grootste, de machtigste.

Vooral opwekkingsliederen en ook kinderliederen kunnen er wat van:

‘Hij is de grootste, de mooiste, de beste, liefste, slimste, hoogste, sterkste’: zo wordt God bezongen in het refrein van een kinderlied.

Vast goed bedoeld maar je moet je afvragen of de Bijbelse beelden over God dat wel zeggen.

Of dat soort menselijke kwalificaties wel passen: ‘de mooiste, de slimste’?

Niemand heeft ooit God gezien en als God ‘de mooiste’ is wat zegt dat dan over wie wij zouden moeten zijn, naar Gods beeld, ook ‘mooi’?

Jammer dan als moeder natuur je wat minder bedeeld heeft.

En staat het ook niet haaks op hoe verteld wordt wie Jezus is, als zoon van God, geboren in een stal, zoon van een timmerman, levend tussen gewone mensen.

Niet ‘groot en sterk en de mooiste’, maar kwetsbaar, met geen andere macht dan de macht van de liefde.

 

En al werd en misschien nog steeds weleens opgezien tegen de dominee en de ambtsdragers,

gelukkig kennen we in de protestantse kerk het ‘ambt aller gelovigen’,

niemand meer of minder dan een ander, geen hiërarchie, geen paus of bisschop,

zelfs geen synode of scriba van de landelijke kerk die ‘boven’ ons staat en kan zeggen hoe we moeten geloven of leven.

Geen dominee, ouderling of kerkrentmeester of wie dan ook die het in de kerk, in een gemeente voor het zeggen heeft.

Ambtsdragers, we zullen het straks horen, worden vanuit het midden van de gemeente geroepen.

Iedereen gelijk, ieders stem telt mee en mag meespreken en meedoen.

 

Eigenlijk moet je zelfs zeggen, vanuit Bijbels gezichtspunt heeft de stem van de kleinsten, de zwakken, de onaanzienlijksten, degenen die vaak niet mee lijken te mogen doen,

heeft die stem het meeste recht van spreken.

Zo ook in ons verhaal van vandaag over Naäman.

 

Al begint het anders over die gróte Naäman, de grote krijgsman met z’n gróte overwinning.

Tegelijk laat de verteller wel even subtiel horen dat God hem die grote overwinning heeft laten behalen, dus Naäman misschien toch niet dé grootste.

En: ‘deze grote krijgsman’ – de schrijver zegt het nog een keer, - ‘leed aan huidvraat’.

Huidvraat: melaats is vaak uitgelegd, zou kunnen, in ieder geval een ziekte die in die tijd betekende uitgestoten worden uit het maatschappelijke leven, niet meer mee mogen doen.

In zijn grootheid wordt Naäman ziek,

ziekte kan iedereen treffen, van hoog tot laag.

Naäman zal niet meer groot, belangrijk, vol aanzien kunnen zijn, maar klein, kwetsbaar.

Ziekte werpt je terug op jezelf.

Niet meer kunnen doen en laten wat je maar wilt, presteren, actief, je laten gelden.

En wie ben ik dan nog als ik niet meer kan meedoen met anderen, presteren op je werk, de man of vrouw zijn die je altijd was, actief meedoen in vereniging, kerk of vriendenclub.

Wie ben ik dan nog, écht? Hoe ben ik dan nog van waarde?

 

Heel subtiel horen we dat God Naäman de grote overwinning heeft gegeven.

En de schrijver vertelt dat deze grote man ziek wordt, een ziekte die hem buiten de gemeenschap zal zetten.

Het laat al zien dat het in dit verhaal niet gaat om grootheid en belangrijkheid.

Al komen de koning van Aram en ook de koning van Israël nog even voorbij, zij zijn met Naäman niet de hoofdpersonen van dit verhaal.

Zelfs niet Elisa de profeet.

Elisa eist niet de eer op van de genezing van Naäman en wil ook geen cadeau als dank.

Elisa verwijst naar God: ‘in wiens dienst ik sta’.

 

Al deze mannen zijn niet de hoofdpersonen uit dit verhaal.

Niet zíj, de groten, maar wel degenen die in die tijd als ‘klein’ werden gezien:

een jong meisje van waarschijnlijk nog geen 12 jaar, buitgemaakt als slavin,

en de knechten van Naäman die hem overhalen om tóch in de Jordaan te baden.

De gewone, minst in aanzien staande personen in het verhaal, spelen de belangrijkste rollen.

Moedig want het was in die tijd niet gewoon dat je zomaar je baas of bazin zo zou toespreken.

Moedig zetten zij Naäman op het goede spoor, het spoor van God.

 

Moedig en ook gelovig, dat jonge meisje,

ver weg van haar familie en land, heeft ze haar geloof, haar vertrouwen in God vastgehouden.

Zij weerspiegelt zelfs God.

Ze is niet wraakzuchtig, wenst haar vijand die het slechtste toe, maar heeft haar vijand lief en  wenst hem het goede:

‘kon mijn meester maar naar de profeet in Samaria gaan, die zou hem wel genezen’.

Vertrouwen, geloofsvertrouwen, daadwerkelijk geleefd in mededogen zelfs voor de vijand.

Geen grote, opzienbarende daad,

maar een liefdevolle opmerking kan al zoveel verschil maken.

Zoals de knechten van Naäman hem vertrouwelijk toespreken: ‘Vader’ en hem overhalen zich in de Jordaan te baden.

 

Uiteindelijk geeft Naäman zijn trots op, hij gaat baden in de rivier, 7x dompelt hij zich onder, als is het een doop.

Een ritueel van doorgang naar nieuw leven, alsof Naäman opnieuw geboren wordt.

En dat staat er ook: zijn huid werd weer gezond ‘als het vlees van een jonge jongen’.

Met hetzelfde Hebreeuwse woord dat we al eerder hoorden, over het jonge meisje, het slavinnetje van Naäman.

Naäman wordt als het ware teruggebracht naar de kern van wie hij is, bedoeld is te zijn.

Niet groot door schoonheid en macht, prestaties en succes,

niet dat soort uiterlijkheden bepalen wie je bent als mens.

 

Maar of je die uiterlijkheden, grootsheid, prestaties, de controle los durft te laten.

Je toe te vertrouwen, het te wagen met God, met andere mensen.

Kwetsbaar en afhankelijk durven zijn, verbonden met God en anderen.

Je laten raken door de ander, verantwoordelijk willen nemen voor elkaar, samen zijn en samen leven,

Leven in vertrouwen.

Dat we dat mogen daarvan is de zegen een teken, zoals de ambtsdragers vandaag ook zullen ontvangen.

Dat je je mag toevertrouwen.

Dat je niet alles zelf hoeft te doen, op eigen kracht moet presteren.

Maar dat je in vertrouwen op Gods zegen en nabijheid jezelf mag zijn, doen wat op je pad komt, onbevangen als een jong kind, eenvoudig, vanuit vertrouwen.

Als ambtsdrager, maar zo ook ieder van ons op onze plek in het leven.

 

Straks na de geloofsbelijdenis zullen we het zingen:

‘Neem mij aan zoals ik ben, wek in mij wie ik zal zijn, leef in mij’.

Daartoe ontvangen wij allemaal Gods zegen.

 

Volgende kerkdienst

  • Eerstvolgende kerkdienst is op
    zondag 28 april om 10:00 uur
    Voorganger:
    ds. Reinhard van Elderen
    Locatie: De Toevlucht

Save
Cookies user preferences
De Twitter feed benodigt toestemming voor cookies, maar u mag deze ook weigeren.
Alles accepteren
Alles weigeren
Analytics
Tools used to analyze the data to measure the effectiveness of a website and to understand how it works.
Twitter
Accepteren
Weigeren