Lezing Oude Testament: Maleachi 2: 10-16,
Evangelielezing: Marcus 10: 1-16,
Eerlijk gezegd heb ik in al die jaren dat ik hier in Ypenburg ben, nog nooit over deze teksten gepreekt.
Niet bewust of opzettelijk, maar op één of andere manier kwam dat blijkbaar zo uit.
Maleachi is daarbij misschien niet zo vreemd, dat Bijbelboek staat niet zo vaak op het leesrooster.
Maar ook niet over Marcus 10, de verzen 1 t/m 10.
Wel over de verzen daarna over Jezus die de kinderen bij zich neemt en hen zegent.
Een prachtige tekst om over te preken.
Liever dan die eerste 10 verzen, waar Jezus in gesprek is met de Farizeeën over echtscheiding en we lezen: ‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’.
Ik zou willen beginnen met de vraag wat deze teksten bij u/jullie oproepen.
‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’.
Een lastige tekst, zeker op het eerste gehoor.
Een tekst waar heel wat mensen letterlijk last van hebben gehad, en misschien nog steeds.
Op grond van deze tekst mag men in de katholieke kerk, volgens de officiële leer, niet scheiden, of als gescheidene niet aan de eucharistie meedoen en kan men na scheiding niet opnieuw kerkelijk trouwen.
Ook in de zwaardere, reformatorische protestantse kerken wordt scheiding eigenlijk nog steeds niet geaccepteerd.
In onze ‘lichtere’ protestantse kerken is scheiden geen taboe meer.
Ik denk dat iedereen wel iemand kent, misschien in de eigen kring van gezin of familie, die gescheiden is.
Zelfs kennen we in onze protestantse kerk liturgische teksten die gebruikt kunnen worden bij een kerkelijk scheidingsritueel: “Woorden en gebeden als wegen scheiden”.
Als erkenning en om zo als kerk pastoraal aanwezig te zijn in goede én in kwade dagen.
Ook in ons liedboek is een lied opgenomen om daarbij te zingen, lied 795:
‘Wat ons bond, God, is verbroken, onze liefde is gedoofd
Niemand kan de wond nog helen, zwijgend buigen wij het hoofd.’
En het 4e couplet:
God, die alle dingen nieuw maakt, zet opnieuw een toekomst in
waar wij van uw zegen leven, anderen tot zegen zijn.
Gebed om Gods nabijheid in de gebrokenheid en het verdriet,
en gebed om zegen om na veel pijn en verdriet weer een nieuw leven te kunnen beginnen.
Maar ook dan blijft de vraag: wat moeten we met teksten als deze uit Maleachi en Marcus.
Kunnen we die dan maar beter overslaan vanuit de gedachte dat we nu in een heel andere wereld en samenleving leven, dat deze teksten voor ons moderne mensen nu achterhaald zijn?
Of kunnen ook deze teksten ons nog steeds iets te zeggen en vanuit Gods bedoelingen iets te verkondigen hebben?
Maar dan is enige uitleg over deze teksten en de context wel nodig.
Allereerst:
Als het in de Bijbel gaat over het huwelijk, de relatie tussen man en vrouw dan is dat maar ten dele te vergelijken met het huwelijk zoals wij dat kennen: twee mensen die uit liefde voor elkaar kiezen en samen het leven willen delen.
Een huwelijk in de Bijbel was vaak een geregelde verbintenis, vaders regelden met wie hun kinderen zouden trouwen.
Denk maar aan Abraham die zijn knecht erop uitstuurt om een vrouw voor zijn zoon Izaäk te zoeken.
Verliefdheid en liefde speelde daarin niet bepaald, in ieder geval niet in eerste instantie, een grote rol.
En waar het gaat over trouwen, huwen wordt vaak een woord gebruikt dat te maken heeft met ‘in bezit nemen’, de man ‘nam’ de vrouw, de vrouw werd het bezit van de man.
Waarbij we uit de verhalen van de aartsvaders en de koningen weten dat het hebben van meerdere vrouwen toegestaan was.
Jakob getrouwd met Lea en Rachel, koning David die minstens 6 vrouwen had, en koning Salomo die volgens de verhalen 1000 vrouwen had, 700 hoofd- en 300 bijvrouwen.
Polygamie, alleen toegestaan voor de man.
In het Nieuwe Testament zijn er eigenlijk maar weinig teksten over het huwelijk.
Er was blijkbaar nog wel sprake van het polygame huwelijk, een man kon meerdere vrouwen hebben, maar binnen de christelijke gemeente was daar terughoudendheid in.
Volgens de brieven aan Timoteüs en Titus moeten de leiders van de gemeente in ieder geval ‘de man van één vrouw zijn’.
Maar het had alleen zin om dat zo nadrukkelijk te zeggen als polygamie, het hebben van meerdere vrouwen, nog steeds voorkwam.
Dus belangrijk om dat in gedachten te houden: de meeste Bijbelse teksten over huwelijk en dus ook over scheiding gaan niet over het huwelijk zoals wij dat kennen:
een zelfgekozen, romantische relatie vanuit verliefdheid en liefde tussen twee personen, man en vrouw, twee vrouwen of twee mannen.
Dan de Bijbelteksten van vanmorgen.
Jezus raakt in gesprek met Farizeeën.
Zij komen bij hem met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten.
In het Oude Testament, de joodse Bijbel, waren hier meerdere uitspraken over.
Het is een vraag die om een ja of een nee antwoord lijkt te vragen
Er staat ook bij dat de Farizeeën Jezus op de proef willen stellen, blijkbaar om hem te testen en eventueel op zijn antwoord aan te vallen.
Maar zo gemakkelijk laat Jezus zich niet vangen en zoals vaker stelt hij een wedervraag:
‘Wat zegt de wet van Mozes hierover?’
De Farizeeën antwoorden met een tekst uit het Bijbelboek Deuteronomium waarin Mozes spreekt over een scheidingsbrief die een man zijn vrouw mee moet geven als hij haar verstoot.
Blijkbaar waren er ook al in de Bijbelse tijd relaties die moeizaam verliepen en die eindigden in een scheiding.
Dat is niet alleen iets van de huidige moderne tijd.
En in de wet van Mozes was het al geregeld om dat op een goede manier te laten verlopen.
Het is daarbij duidelijk dat alleen een man zijn vrouw kon wegsturen, niet andersom.
Vrouwen hadden in die tijd, als bezit van de man, nauwelijks rechten, en als gescheiden vrouw zou ze onbeschermd, onverzorgd en onteerd op straat staan.
Daarom had Mozes voorgeschreven dat de man de vrouw een scheidingsbrief mee moest geven, om haar te beschermen, want zij was als rechteloze vrouw altijd de zwakkere partij.
Maar de Farizeeën keren in hun antwoord aan Jezus de bedoeling van Mozes om.
Zij doen alsof het in de wet van Mozes gaat om het recht van de man om zijn vrouw weg te kunnen sturen, om te kunnen scheiden wanneer de man maar wil.
Ik las ergens dat de verschillende rabbi’s met elkaar discussieerden over de redenen waarom een man zijn vrouw mocht wegsturen.
Dat kon variëren van het eten laten aanbranden tot overspel, en alles daartussen in.
Als we ook even kijken naar de tekst uit Maleachi dan gaat het daar bijvoorbeeld over Juda die een vrouw trouwt die een vreemde God vereert, een niet-joodse vrouw, terwijl hij al getrouwd is met een joodse vrouw.
Maleachi veroordeelt de trouweloosheid vanwege eigen belang en eigen lusten.
Trouweloosheid die bij Maleachi staat voor de ontrouw aan God, het verbond met God dat wordt verbroken.
Jezus gaat niet mee in de harteloze manier van denken en doen van mannen die redenen zoeken om hun vrouw weg te mogen sturen.
Jezus gaat in zijn antwoord aan de Farizeeën terug naar het begin van de schepping, hoe God het samenleven van mensen bedoeld heeft.
‘Bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt’.
Mensen niet alleen maar twee-zaam door God voor elkaar gemaakt, bedoeld als elkaars tegenover, tot hulp voor elkaar, gelijkwaardig, wederzijds.
Het gaat in deze tekst uit Genesis niet over het huwelijk, dat kunnen we niet zo rechtstreeks uit Genesis 2 afleiden.
Zoals al gezegd: het huwelijk zoals wij dat kennen bestond nog lang niet in de tijd dat Genesis is opgeschreven.
Het gaat hier in Genesis over hoe mensen op elkaar aangewezen zijn en met elkaar omgaan, en dat geldt voor allerlei relaties,
daarin: gelijkwaardig, wederkerig, in liefde en vriendschap, met trouw, aandacht en respect.
Man en vrouw, mannen, vrouwen,
- en ik denk dat wij vanuit onze leefwereld hier alle letters van LHBTQI+ in mogen vullen, -
daar waar geleefd wordt, samen in liefde, in vriendschappen, in misschien nog andere leef- en woongemeenschappen.
Mensen in relatie met elkaar, als afspiegelingen van het verbond van God met mensen.
God die geen God zonder mensen heeft willen zijn, een relationele God,
en daarom de mens heeft geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, ook als relationele wezens, in relatie tot God en tot elkaar.
Voor elkaar medemens, omdat je als mens andere mensen nodig hebt om echt, voluit mens te kunnen zijn, jezelf te worden.
Dat samenzijn van mensen, zoals God het bedoeld heeft, in persoonlijke relaties en ook in grotere verbanden, in de samenleving, dat mag een mens niet scheiden, zegt Jezus.
Leven in verbondenheid, wederzijds afhankelijk en tot hulp, daarin trouw zijn, liefdevol,
in voor en tegenspoed, in ziekte en gezondheid, bij armoede en rijkdom.
De mooiste illustratie daarvan is misschien wel het slot van onze lezing vanmorgen.
Over de kinderen die bij Jezus worden gebracht.
‘Laat de kinderen tot mij komen, het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij’.
Zijn als de kinderen.
Dat is niet foutloos, nooit eens ‘stout’ of boos of onredelijk, eigenwijs of noem maar op.
Maar wel onbevangen, met openheid, voor elkaar, voor het leven, vol vertrouwen, eerlijk en zonder oordelen, speels, nieuwsgierig, met verwondering.
Met: ‘Liefde die waagt zichzelf te geven, opademt van goede trouw’
die Liefde houdt ons in het leven, daarop hebt Gij ons gebouwd.’
Daar licht iets op van het Koninkrijk van God, waar mensen zo leven met elkaar, in de veelkleurigheid zoals mensen zijn, vanuit de bron van liefde, liefde zelf!